Een kort bezoekje aan het gemeentehuis van Zaventem heeft de illusie dat de Franstalige inwoners van de rand wel degelijk hun best willen doen om Nederlands te spreken alvast een pak kleiner gemaakt. Terwijl ik aan het ene loket mijn administratieve puinhoop door de middeleeuws aandoende ambtenarenmolen haal, neemt aan het andere loket driemaal een andere Franstalige klant plaats. Geen enkele keer start de Zaventemenaar zijn gesprek in het Nederlands. Nochtans is het gemeentehuis vergeven van de folders, prentjes, flyers, affiches en ander promomateriaal die onze anderstalige vrienden er toe moeten aanzetten hun Nederlands hier te gebruiken en oefenen.
Wanneer de ambtenaar van dienst steevast in het Nederlands antwoordt –dat is wettelijk verplicht- geraakt één van de Franstaligen opgewonden en begint hij nog nadrukkelijker en luider Frans te spreken. Opvallend is dat de drie allen wel begrijpen wat er hen gevraagd of gezegd wordt, maar blijkbaar te lui zijn om in het Nederlands te antwoorden. Nochtans volstaat kennis niveau lagere school voor dit gesprek: dank u, alstublieft, goedemorgen, hoe zit dat, wat heb ik daarvoor nodig, en moeilijker: identiteitskaart.
Ook de toestand van de plaatselijke middenstand is niet meteen hoopgevend. Toen ik onlangs mijn schoenen, die een nieuwe hiel nodig hadden, ging ophalen bij Mister Minit, verstond de man achter de toonbank geen woord Nederlands. Zelfs het woord schoen deed bij hem geen belletje rinkelen. Op het rek achter hem stonden gemakkelijk 100 exemplaren. Maar goed, ik had die schoenen nodig en kon na drie Nederlandstalige pogingen moeilijk over de toonbank springen. Dus ben ik noodgedwongen op het Frans overgeschakeld. Mijn volgende schoenen zal ik laten maken bij de Griekse schoenmaker in de buurt van het station, die –zij het stuntelig- wel een poging tot Nederlands doet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten