Aangezien ik –nog altijd- niet over een rijbewijs beschik, ben ik vaak op het openbaar vervoer aangewezen. Zeker één keer per week neem ik de trein richting Antwerpen. Ik hou van de trein. In de trein is het rustig. De trein staat niet in de file en blijft ver weg van de miserie op de weg. ’s Ochtends kan ik er ongestoord mijn krant lezen, ’s avonds doe ik er mijn laptop open en werk nog wat verder. Ik doe mijn ding, de trein gaat zijn weg en we laten elkaar gerust. Ik zou het u allen aanraden, reizen met de trein.
Helaas vertrekt de trein zelden op tijd en komt hij nog minder vaak op het juiste tijdstip toe. Naar schatting acht op de tien treinen die ik neem, vertrekken te laat. Meestal gaat het slechts over vijf minuten, maar soms wordt mijn trein gewoon afgeschaft en moet ik op de volgende –stoptrein die er een pak langer over doet- wachten. Door de luidsprekers van het station verneem ik zelden wat er aan de hand is. Alleen ‘Gelieve ons te verontschuldigen’ klinkt wel eens door de speakers. Één keer had ik mijn treinkaartje niet correct ingevuld en werd de conducteur kwaad. Ik probeerde de man van mijn onschuld te overtuigen, maar het mocht niet baten. Hij behandelde me alsof ik zojuist zijn twee dochters en hun moeder verkracht had. Zelfs nadat ik met veel tegenzin een boete had betaald, begon hij me nogmaals de les te lezen.
De trein en ik, we hebben een haat-liefdeverhouding. Het feit dat ik dit stukje op de trein schrijf, spreekt dan weer in zijn voordeel.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten