donderdag 23 augustus 2007

Stil


Een bezoek aan het In Flanders Fields museum in Ieper laat niemand onberoerd. De verzameling foto’s, voorwerpen, filmpjes en geluiden drukt je met de neus op het nutteloze van De Grooten Oorlog. Soldaten trekken fris gekapt en geschoren richting front. Vrouw en kind worden vrolijk uitgezwaaid. Er wordt nog even geklonken op een snelle overwinning. Niemand vermoedde dat de oorlog waar deze mannen/jongens naar vertrokken een vier jaar lange hel zou worden.
De omstandigheden in en rond de loopgraven in de Westhoek waren vreselijk. Na een tijd temidden de ontberingen, tussen ratten, vlooien, dode kameraden en met de constante adem van de dood in de nek, vroegen militairen uit alle verschillende kampen zich vaak af voor wie zij elkaar afslachtten. Veelzeggend waren de talloze kleine wapenstilstanden rond de kerstperiode. Duisters, Engelsen, Fransen en Belgen wisselden er foto’s, sigaretten, drank, worsten en meer uit. Een kinderrijmpje uit die tijd vat één en ander samen:
De Belgen vloeken en zweren
De Fransen drinken en smeren
De Britten wassen en scheren
De Duisters vechten als beren
En allen zien de meisjes gèren

’s Avonds luisterden Sarah en ik onder de indrukwekkende Menenpoort, beschreven met de namen van duizenden gesneuvelden, naar de Last Post. Een korte ontroerende ceremonie die de bijna half miljoen doden herdenkt die in de Westhoek hun leven lieten voor, ja voor wat eigenlijk? Herman De Coninck wijdde er een slotzin aan:
Later hoor ik onder de Menenpoort de Last Post aan
drie bugels die je tot tachtig jaar terug
door wat nog over is van merg en been hoort gaan.

Geen opmerkingen: