vrijdag 7 maart 2008

Algemeen Beschaafd Nederlands

Wat hierna volgt slaat op het Engels, maar geloof me: eigenlijk is elke taal een rariteitenkabinet. Of een wonder ding. Zegt Yves, en dus ook het Nederlands

Het meervoud van slot is sloten,
maar toch is het meervoud van pot geen poten.
Evenzo zegt men altijd, één vat en twee vaten,
maar zal men zeggen: één kat, twee katen?
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog,
dus zegt u misschien van wiegen, ik woog.
Nee pardon, want ik woog is afkomstig van wegen,
maar is nu vogen een vervoeging van vegen?
Het woord zoeken vervoegt men tot zocht,
dus hoor bij vloeken misschien ik vlocht.
Alweer mis, want dit is juist afkomstig van vlechten,
maar hocht is geen juiste vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen sniep.
Bij lopen hoort liep maar bij kopen geen kiep.
Evenmin hoort bij slopen, ik sliep, want dat is
afkomstig van het schone woord slapen.
Maar zeg nu niet, ik riep bij het rapen,
want dit komt van roepen, en u ziet het terstond,
zo draaien wij vrolijk in een kringetje rond.
Voor raden komt ried maar voor baden geen bied,
dat komt weer van bieden, ik hoop dat u het ziet.
Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood.
U ziet de verwarring is akelig groot.
Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven.
Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
maar niet van hinken, wij hebben gehonken.
‘t Is: ik weet en ik wist,
maar schrijft u niet bij vergeten, vergist.
Het volgende geval is bijna te bont,
want bij slaan hoort is sloeg, niet ik sling of ik slond.
Bij gaan hoort ik ging en niet ik goeg of ik gond.
En noemt men een mannetjesrat soms een rater?
Nee, dat gaat alleen op bij een kat en een kater.

Geen opmerkingen: