woensdag 10 oktober 2007

Opa

Een beetje doof, half verlamd, moeilijk ademend maar bovenal breed glimlachend en lustig knipogend. Zo heeft mijn opa zijn laatste dagen en uren onder ons doorgebracht. Nooit klaagde hij over de pijn die hij gehad moet hebben.
Als fiere man kwam hij geheel onverwacht in een rolstoel terecht na een hersenbloeding. Stappen en zijn rechterarm gebruiken behoorden plots tot het verleden. Opa werd uit zijn appartement overgeheveld naar een rusthuis, oma verhuisde mee. Geketend aan de rolstoel, in een klein kamertje in een omgeving waar niet hij maar anderen beslissingen namen, ging hij zijn nieuw lot tegemoet. Niet met verslagenheid maar met optimisme. Na een paar weken waren ze al in het hele rusthuis gekend. Vooral de grote familie –tien kinderen en een klein legioen kleinkinderen- die erg vaak op bezoek kwam, wierp hoge ogen. Oma en zeker opa straalden als ik ze met mijn twee broers meenam om in de tuin, onder de boom een Westmalle te gaan drinken. Opa was een echte BourgondiĆ«r. Eten kon hij al de beste. Als kind waren wij daarvan behoorlijk onder de indruk. Wat opa naar binnen speelde daar konden wij nog wat van leren.
Idealen stonden voor opa boven bezit. Hij was erg gelovig en dat kon ook in zijn daden gezien worden. Als jonge man stond hij mee op de barricades voor gelijkheid voor alle arbeiders. Tijdens de begrafenisviering die hij zelf opgesteld had, was erg duidelijk dat hij de gedachten van Cardijn en De Kajottersbeweging nog diep in het hart droeg.
Maar bovenal was opa zoals opa’s zijn. Warm, luisterend, altijd klaar met goede raad. Eerst een snoepje uit de kast, later wat chips en nog later een glaasje Porto. Hij was altijd met ons begaan. Hoe het ging op school, op het werk, in de Chiro, waarom onze vriendin er niet bij was,… Steeds klaar om te helpen ook. Lastige studenten zoals ikzelf mochten bij opa en oma gaan studeren in een kamertje waar de afleiding nagenoeg nul was. (niet dat het veel geholpen heeft) Zijn grootste goed was zijn familie. Op elk feest fleurde hij op. In het bijzijn van die vele kinderen en kleinkinderen voelde hij zich opperbest. Niet zelden zorgde hij zelf voor de sfeer.
Zijn lichaam was vandaag niet aanwezig op de begrafenis, dat schonk hij aan de wetenschap, maar zijn geest was ontegensprekelijk onder ons.

Het zijn niet de status, pracht of praal die je hebt verzameld in je leven die finaal tellen. Het is wel de liefde. Het vermogen ontwikkelen om lief te hebben en geliefd te worden. Dat is het enige.

Geen opmerkingen: